Hoe denk je over 'vriendschap op het eerste gezicht?

De psychologie achter vriendschapskeuzes: Hoe we onze vrienden kiezen

4/22/20235 min read

Hoe denk je over ‘vriendschap op het eerste gezicht’?

In ons leven komen we talloze mensen tegen, maar niet iedereen wordt onze vriend. Het proces van vriendschapsvor-ming is een intrigerend onderwerp dat de menselijke psychologie en sociale interacties raakt. Waarom voelen we ons aangetrokken tot bepaalde mensen en kiezen we ze als vrienden?

"Vriendschap op het eerste gezicht" is een uitdrukking die lijkt te zijn afgeleid van de meer bekende uitdrukking "liefde op het eerste gezicht". Het verwijst naar een onmiddellijke en sterke connectie of klik die mensen kunnen voelen wanneer ze elkaar voor het eerst ontmoeten, maar in plaats van romantische gevoelens gaat het hier om een gevoel van vriendschap.

Over dat je je vrienden zelf kiest en je familie niet, heb ik het hier al eerder gehad. Je zult het misschien zelfs volmon-dig beamen. Maar als in nu zeg: ‘Ja dat wel, maar een beetje dan’, zul je vast zeggen hoe kan dat nu?. Wel, de basis voor de meeste vriendschappen blijkt niet zozeer een gedeeld gevoel voor humor of normen, maar allereerst fysieke factoren die in de praktijk je keuze nogal beperken. Lichamelijke nabijheid, geur, genetica, hersensynchroniciteit en bij vrouwen zelfs dezelfde cupmaat spelen als mensen besluiten vriendschappen te sluiten allemaal een bepaalde rol. Je registreert die factoren zelf niet eens.

Een belangrijke factor die van invloed is op onze vriendschapskeuzes is de fysieke nabijheid van mensen; ofwel proximiteit en beschikbaarheid. Plaats en tijd zijn heel belangrijk, zoals min of meer toevallig met anderen aanwezig zijn op een bepaalde tijd en op bepaalde uren (buren, collega’s, sport, party). Basisschoolleerlingen die door de docent naast elkaar worden gezet, hebben daaraan al voldoende voor het ontwikkelen van vriendschap. Zelfs persoonlijke voor-keur of instemming is hierbij niet eens nodig: het wordt je beste vriendje. Herken je het? Maar dat verandert gegarandeerd als je vriendje in wording verplaatst wordt naar elders in de klas: de vriendschap verwatert als een nieuwe jongen of meisje die plaats inneemt.

Oké, maar ik ben volwassen en heb meer in de melk te brokkelen. Als student kun je zelf kiezen naast wie je in de collegebanken aanschuift. Maar zelfs dat is verrassend beperkt, we zoeken namelijk de nabijheid van mensen die op ons lijken; precies zoals we doen met daten. Dat gaat volledig onbewust en vrijwel volautomatisch, áls meiden naast meiden gaan zitten en jongens naast jongens (wat ook wel gebeurt) wordt direct al 50% van je vriendpotentieel geëlimineerd; en toch gebeurt dat vaak. Binnen een oogwenk spot je zonder er bij na te denken dié mensen die we bij ons vinden passen. Let eens op bij familie-verjaardagen, binnen no-time zitten de vrouwen aan de ene kant van de woonkamer en de man-nen aan de andere.

Er is onderzoek gedaan naar hoe ver onze voorkeur voor gelijkenissen gaat; vrij ver, zo blijkt. Op basis van foto’s van 2 personen moesten testpersonen bepalen of ze vrienden waren of niet; de score was in 70 % van de gevallen correct. Mannenvriendschappen tonen doorgaans fysieke gelijkenissen en bij vrouwenvriendschappen wordt vooral informatie gedeeld. Mannenvriendschappen baseren zich daarbij dan vooral op interesses en activiteiten en bij vrouwenvriend-schappen wordt gekozen voor een vriendin die op hen lijkt. Voor informatieoverdracht speelt deze factor overigens totaal geen rol. Het zal jullie misschien niet verbazen dat vrouwen, vooral jonge vrouwen, 3 specifieke fysieke overeenkomsten zoeken bij hun vriendschapskeuze: de taille-heupratio, de cupmaat en de algehele aantrekkelijkheid. Vrouwen kunnen bijzonder correct inschatten in welke aantrekkelijkscategorie zijzelf vallen, zo verbinden ze zich het snelst aan elkaar. Vrouwen kennen, anders dan mannen, competitie in hun vriendschap. Dus in de praktijk: zelfde leeftijd, gender, haarkleur en lichaamsratio? Check: wij zijn vriendinnen!; zo eenvoudig gaat dat bij vrouwen.

Daar is overigens een goede evolutionaire verklaring voor. Jonge vrouwen moeten gebruik maken van een parings-strategie. Volkomen gestuurd door hun oerbrein hebben ze bondgenoten nodig die hen helpen aantrekkelijke partners aan te trekken, want ongeschikte bondgenoten verminderen die kansen en schrikken potentiële partners af. Ja, maar met bondgenoten die zelf meer kans maken en die potentiële partners willen wegkapen zit je ook niet in een optimale situatie. Je valt dan buiten de boot en je vriendin kan je zelfs als een niet optimale bondgenoot gaan zien. Met andere woorden: dus én geen man én geen bondgenoot om een man te vinden. Wat blijft er dan nog over voor jonge vrouwen: zich profileren. Daarmee proberen ze op een andere manier toch een partner aan te trekken, maar laten die vriendin meteen ook woordloos weten dat zij wél een waardevolle bondgenoot kunnen zijn.

Bij het ouder worden blijven biologische overeenkomsten toch nog steeds een belangrijke factor. Neurowetenschap-pers vonden dat vrienden vrijwel dezelfde breinactiviteit vertonen. Door alle gradaties van testpersonen te onder-zoeken die bevriend waren met elkaar, maar ook testpersonen die vrienden waren van die vrienden en daar weer vrienden van (1e, 2e en 3e graads vrienden). In de eerstegraad vertoonden vrienden gelijke neurale reacties op dezelfde prikkels. Dat werd minder bij 2e graads vrienden en weer wat minder bij 3e graads vrienden. Proeven met muizen wezen uit dat ze kunnen ruiken met wie ze bepaalde genen gemeen hebben.

Misschien zouden we als mensen ook wel eens iets soortgelijk kunnen ruiken. Neurobiologen denken namelijk dat dit een heel aannemelijk theorie is. “We ruiken onszelf de hele dag door. Ook als je geen jeuk op je neus hebt, krab je even en zenden je vingers het geursignaal door aan je hersenen. En na het schudden van iemands hand, breng je je hand onbewust naar je gezicht en in de buurt van je neus. Zo weet je dus hoe je zelf ruikt en hoe iemand anders ruikt. Is dat een beetje te matchen? Die keuze maak je niet bewust. Je vindt de mensen met dezelfde geur als jij, écht aardiger.” Wie kent niet de uitdrukking: nestgeur? Het voelt vertrouwd. Maar dat is heel wat anders dan elkaars genen ruiken. Bewezen is wel dat lichaamsvloeistoffen, zoals bij innige (tong)kussen, meteen voorspellen of partners met elkaar kunnen matchen. Al met al is het de vraag óf vrienden genetische overeenkomsten vertonen. En ja, dat is in 2 verschil-lende onderzoeken onder 2000 proefpersonen gebleken, het resultaat: vrienden hebben 1% van hun genen gemeen. Niet veel zul je zeggen, maar dit percentage komt neer op een genetische verwantschap die neven en nichten in de 4e graad met elkaar delen!

We zoeken dus steeds het liefst naar gelijken in vriendschap, zelfs in geur en iemand die ook genetisch op ons lijkt. Heel verrassend, want terwijl we in onze partnerkeuze ons juist aangetrokken voelen tot mensen met een zo verschil-lend mogelijke genenpoel om ons nageslacht een zo sterk mogelijk afweersysteem mee te geven! Het is meer complex dan we misschien denken, genetische overeenkomsten zijn namelijk uiterst belangrijk voor een groep mensen om te overleven. Als je samen niet dezelfde koude-perceptie hebt, bestaat ook de drang om samen te werken om een vuur te maken niet. Wat we willen is dat we genetisch lijkende vrienden willen hebben omdat het beter zou zijn voor het voort-bestaan van de homo sapiens; ons ultieme levensdoel, of we willen of niet. Bij ziekte of overlijden verhoogt het je de kans dat jouw kinderen ook in het gezin van je vrienden passen. Als we mensen kiezen die op ons lijken, verhogen we de kans dat vrienden in ons welzijn en die van onze kinderen willen investeren. Daar wordt de hele groep wijzer van.

Een onschatbaar argument om vrienden te maken is inherent aan het feit dat we sociale wezens zijn die verlangen naar acceptatie en goedkeuring van anderen. Die sociale bevestiging speelt een cruciale rol bij het kiezen van vrienden. Daarom ook zoeken we toch gevoelsmatig ook naar mensen die ons complimenteren, ondersteunen en ons positieve feedback geven. Als we het gevoel hebben dat we gewaardeerd worden door een persoon, voelen we ons meer op ons gemak om hen als vriend te kiezen.