Hoe staat het met jouw Sociale Netwerk?

Een zich individualiserende samenleving verstedelijkt en wordt steeds complexer, met broze en minder vanzelfsprekende netwerken te gevolge.

4/2/20234 min read

Hoe staat het met jouw Sociaal Netwerk?

Geen overbodige vraag in deze tijd. De samenleving individualiseert, verstedelijkt, en wordt steeds complexer. Met als gevolg dat onze informele netwerken brozer en minder vanzelfsprekend worden. Is dat dan een probleem? Ja, want de mens is een sociaal wezen en het 'erbij horen' en 'ertoe doen' zijn fundamentele levensbehoeften. Niet voor niets gedragen opgroeiende kinderen zich al spoedig heel uniform. En wel in taal, voeding, kleding, muziek, ontspanning en gedrag; wie geen steunend sociaal netwerk heeft is vaker maatschappelijk en psychische kwetsbaar (marginalisering, uitsluiting, armoede, eenzaamheid, verminderde levenskwaliteit...).

Persoonlijke contacten die je binnen en buiten je werkkring onderhoudt vallen onder ‘het hebben van een sociaal netwerk’, een verzamelnaam voor een netwerk van betekenisvolle figuren (familie, vrienden en kennissen) dat functioneert als ondersteuningsbron voor jouw eigen welzijn en welbehagen en dat van de andere personen in jouw netwerk. Er zijn verschillende sociale netwerken te benoemen: een gezin, school, straatbendes of op een kantoor waar mensen elkaar elke dag zien en spreken. Anders dus dan mensen die elkaar slechts één keer per jaar ergens zien.

Om groepsprocessen te onderzoeken worden ook sociale netwerken op scholen meegenomen. Door middel van vragenlijsten worden alle klasgenoten van een leerling op een rij gezet, waarna hij wordt gevraagd: wie zijn je beste vrienden? Wie vind je helemaal niet leuk? Door wie word je gepest? Wie is populair? Met deze netwerkvragen kunnen de relaties in een klas in kaart worden gebracht. De onderzoeken behelzen o. m de overeenkomsten in vriendschaps-netwerken; de gelijkenis tussen vrienden werd al in de klassieke oudheid vastgesteld. Gelijkenis is namelijk een belangrijke basis voor het voortbestaan van vriendschappen. Het gaat dan om gelijkenis in eigenschappen, houdingen of gedragingen. Dat betekent dat vrienden elkaar sneller begrijpen, gemeenschappelijke interesses hebben om over te praten, beter weten waar ze aan toe zijn. Jongeren krijgen meer vertrouwen in elkaar waardoor hun relaties stabieler en waardevoller zijn. Bovendien maakt meer op elkaar lijken zelfverzekerder en versterkt het hen in het ontwikkelen van hun identiteit. Gelijkenis in gedrag tussen vrienden kan het gevolg zijn van twee processen: selectie (soort zoekt soort) en beïnvloeding (één rotte appel in de mand maakt de rest tot schand).

Maar, elk sociaal netwerk is in de loop van de tijd wel aan verandering onderhevig, deels verdwijnt dan een deel, maar als het goed is vermeerdert het zich meestal ook weer. Netwerken verschillen doorgaans zowel in samenstelling als in grootte. Betreft de samenstelling bestaan er hechte contacten, dat wil zeggen tussen mensen die elkaar regelmatig zien (‘kwaliteitscontacten’), maar eveneens uit lossere contacten met mensen die meer op afstand zijn. Geografische afstand zegt verder niet alles over de kwaliteit van een contact, die kan zich bewegen tussen los en hecht. Binnen vriendschappen bestaan meestal wel varianten en gradaties. Menselijke vriendschap vindt doorgaans plaats tussen twee uitersten: een bijzonder hechte en langdurige vriendschap (boezemvrienden en hartsvriendinnen), de beste vriend of beste vriendin en de (goede) kennis. Een kennis betekent niet anders dan dat men kennis van elkaar hebt genomen, je elkaar kent. Met een kennis is de omgang over het algemeen vrij luchtig en vriendschappelijk. Wederzijdse verwachtingen, inspanningen en verplichtingen zijn in die verhouding nauwelijks aan de orde. Verder bestaan ook vriendschappen tussen twee mannen in de vorm van liefdevolle en hechte omgang, zonder dat er direct sprake is van seksuele intenties. We hebben het dan over een bromance, een geïntroduceerde term voor een innige, niet-seksuele, vriendschap tussen mannen blijkende uit een grote wederzijdse genegenheid.

Een sociaal netwerk kan zowel fysiek als virtueel zijn, variërend van familie en vrienden tot online platforms zoals Facebook, Instagram, Twitter en LinkedIn. Ze fungeren als een weefsel dat individuen met elkaar verbindt, informatie uitwisselt en sociale ondersteuning biedt. In een wereld die steeds meer gedigitaliseerd is, hebben online sociale netwerken een prominente plaats ingenomen, waardoor mensen wereldwijd met elkaar in contact kunnen komen. Deze opkomst van online sociale netwerken heeft de manier waarop we communiceren en relaties onderhouden ingrijpend veranderd. Platforms als Instagram, waar gebruikers foto's delen, en Twitter, waar gedachten in korte berichten worden uitgewisseld, hebben de wereld kleiner gemaakt. Ze stellen mensen in staat om verbindingen te leggen met anderen die zich fysiek ver weg bevinden, waardoor grenzen vervagen en culturele uitwisseling wordt vergemakkelijkt. Deze virtuele netwerken bieden ook een podium voor zelfexpressie en het delen van persoonlijke ervaringen, waardoor een gevoel van gemeenschap ontstaat ondanks fysieke afstand.

Ondanks de vele voordelen die sociale netwerken bieden, brengen ze ook uitdagingen met zich mee. Privacykwesties, cyberpesten en de verspreiding van misinformatie zijn enkele van de donkere kanten van de digitale verbondenheid. Het is essentieel dat individuen en samenlevingen een gezond bewustzijn ontwikkelen van de mogelijke valkuilen van sociale netwerken en proactief maatregelen nemen om deze uitdagingen aan te pakken.

In conclusie is een sociaal netwerk een dynamisch en ingewikkeld weefsel van menselijke relaties, zowel online als offline. Deze netwerken spelen een centrale rol in hoe we communiceren, informatie delen en relaties opbouwen. Terwijl online sociale netwerken de wereld kleiner maken en nieuwe mogelijkheden creëren, brengen ze ook uitdagingen met zich mee die zorgvuldige aandacht vereisen. Het is aan individuen, samenlevingen en technologische platforms om samen te werken om een evenwicht te vinden tussen de voordelen en risico's van sociale netwerken, zodat deze krachtige instrumenten ten volle benut kunnen worden voor positieve sociale verandering. Overigens, ook een sociaal netwerk zal zich moeten gedragen naar de normen van reciprociteit, de bereidheid om een ander een dienst te verlenen in de wetenschap dat hiervoor een wederdienst verwacht kan worden. Mankeert deze gelijk-waardige vorm van wederkerigheid, dan vervallen delen van je netwerk in een ongelijkwaardige wederkerigheid, oftewel redistributie. Deze biologische oer-verschijningsvorm is ooit ontstaan door het delen van vergaard voedsel en het verkrijgen hiervan op een ander tijdstip, naar aanleiding van de eerdere bereidheid tot delen. Ook nu is dat soms nog letterlijk aanwezig in de collectivistische F-culturen, waarin een lid zijn eigen positie primair beziet vanuit de groep waarvan hij deel uitmaakt. En waarin zijn gedrag is gericht op het beschermen van het groepsbelang en hij zich conformeert aan de normen, opvattingen en verwachtingen die leven in de groep. Populair uitgedrukt: familie eerst; dit in tegenstelling van onze individualistische G-cultuur.

Sociale netwerken geven kracht, maar ons sociaal kapitaal kan eroderen als het ons niet goed gaat. Contacten kunnen veranderen of verloren gaan door omstandigheden waarop je zelf weinig tot geen invloed hebt. Zoals ziekte, echtscheiding, overlijden of het verlies van werk en inkomen. We houden dan een minder sterk sociaal netwerk over en hebben grote moeite om een netwerk verder op te bouwen en in stand te houden; dat kan eenzaamheid genereren. Eenzaamheid is je niet verbonden voelen. Je ervaart dan een gemis aan een hechte, emotionele band met anderen. Eenzaamheid is het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit van) bepaalde sociale relaties. Of je hebt minder contact met andere mensen dan je wenst. Eenzaamheid gaat gepaard met kenmerken als negatieve gevoelens van leegte, verdriet, angst en zinloosheid en met lichamelijke of psychische klachten. Dat is ook het fnuikende van een verstoord sociaal netwerk.

Tot slot: een sociaal netwerk is niét bedoeld om enkel meer informele 'zorg' te installeren, al is dat soms een mooi meegenomen resultaat.