Je vrienden

Als sociaal wezen kunnen we niet zonder vrienden; ze dragen bij aan ons geluk en aan onze gezondheid.

5/1/20235 min read

Vrienden maken

Bij je geboorte wordt je automatisch lid van een familie; die kies je niet zelf, je vrienden wel. Grootschalig onderzoek bracht aan het licht dat vrienden je doorgaans gelukkiger én gezonder maken; je familie biedt veel goeds, maar heeft niet altijd invloed op je geluksgevoel. Het krijgen en hebben van vrienden is, zonder dat we ons dat direct realiseren, een delicate aangelegenheid; vriendschappen vergroten ons geluk en welzijn en geven ons het gevoel dat ons leven zinvol is. Een begrip dat voor iedereen anders is en per levensfase kan verschillen, feit is dat zingeving bijdraagt aan een gezond leven.

Op ongeveer 5 jarige leeftijd waren we als kind al toe aan het vormen van en het leven in een groep. Meestal gaat het maken van vrienden niet ‘zomaar’, er moet eerst wel een klik ontstaan. Hoe we als mens ons sociale leven vorm geven verloopt dan verder volgens drie verschillende modellen (Janice McCabe): Je neemt deel aan één intieme vriendengroep waarin werkelijk iedereen elkaar kent. Enerzijds kan dat een immens sociale steun zijn, anderzijds kunnen de groepsleden elkaar ook negatief beïnvloeden; de impact van zo’n groep op je leven is groot. Òf je voelt je meer thuis in twee tot vier verschillende strikt van elkaar gescheiden vriendengroepen, van een heel close vriendengroep, een vrienden-groep om samen een feestje te vieren, tot een vriendengroep die op professioneel vlak aan elkaar gelinkt is. * Daarnaast kunnen we niet willen deelnemen aan een bepaalde vrienden-groep, maar liever intiemere sociale contacten aangaan omdat we niet zo’n behoefte hebben aan een sterk uitgebouwd steunnetwerk. Vriendschappen met collega’s of buren zijn doorgaans niet zo hecht, we kiezen ze namelijk zelf niet uit. Uit het oog is nagenoeg steeds uit het hart, op een nieuwe werkplek of in de nieuwe buurt gaan wonen zorgt daar dan weer dat we nieuwe contacten maken en mogelijk weer nieuwe vrienden maken.

Sociologen, maar ook psychologen, benadrukken steeds dat het bij vriendschap niet om de kwantiteit gaat, maar om de kwaliteit. Gezond-heidsvoordelen zijn er zelfs als je maar één of twee goede vrienden hebt, waar het eigenlijk om gaat is dat je mensen om je heen hebt die je zien en je bevestigen in wie je bent. Vriendschappen hebben, behalve dat ze ons gelukkiger en gezonder maken, nog andere voordelen. Het is volkomen normaal dat mensen emotioneel op hun partner leunen. Dat legt vaak een grote druk op de partner en door die behoeften te spreiden over close vrienden spreiden we de behoeften dan weer over verschillende mensen; het draagt onmiskenbaar bij aan meer balans in een liefdesrelatie. Een ander voordeel is weer dat vrienden, zowel hechte als meer oppervlakkige, deel uitmaken van een netwerk, waarin we via hen partners kunnen leren kennen of aan een baan kunnen komen. Bovendien, zowel kortere als langere vriendschappen dragen bij aan onze persoonlijke groei.

Naast de hierboven genoemde soorten groepen krijgen we ook te maken met drie verschillende soorten vrienden in het leven. Gemiddeld hebben we zo’n 3,5 vriend waarvan 42% binnen een straal van drie kilometer van je vandaan woont. Merkwaardigerwijs geeft 15% van de Nederlan-ders aan geen vrienden te hebben. Van die gemiddelde 3,5 vrienden heeft de helft hetzelfde opleidingsniveau en is driekwart van hetzelfde geslacht. Na deze cijfers zullen we het verder hebben over de verschillende soorten vrienden die je in je leven hebt. Aan elke soort vriendschap zit wel een ‘belang’ vast en volgens Aristoteles zijn er 3 soorten vriendschap: nut-vriendschap-pen, plezier-vriendschappen en goede-vriend-schappen. Nut-vriendschappen zijn bijvoorbeeld vriendschappen die je hebt met je klasgenoten of collega’s waarmee je samenwerkt en een aantal jaren optrekt; is die periode voorbij dan ebt zo’n vriendschap meestal weer weg. Dat is niet dramatisch, maar louter omdat je elkaar nauwe-lijks meer tegenkomt. Reünies kunnen best leuk zijn, een feest van herkenning geven, maar inmiddels zijn onze levens zo uiteen gegroeid dat er vrijwel geen raakpunten meer zijn; behalve het gebouw misschien, maar veelal is dat er ook niet meer. Bij plezier-vriendschappen gaat het over je vrienden waar je vaak een borreltje mee drinkt, een hobby mee deelt of waarmee je een stap-avondje organiseert. Ze zijn louter gebaseerd op plezier en doorgaans niet voor altijd. Niet zo erg, in elke levensfase kun je ook andere ideeën van een pleziertje of ‘uitje’ hebben gekregen. Goede-vrienden zijn meestal wel permanent, je weet alles van elkaar en je belt elkaar als er iets is. Je kunt bij elkaar uithuilen en elkaar steunen bij tegenslagen in het leven. Toch zijn deze vriend-schappen, gelijk aan romantische relaties, afhan-kelijk van een gelijke afkomst en familieachter-grond. Meestal ook een vergelijkbaar opleidings-niveau, gelijke interesses en dito opvattingen. Eenzelfde levenservaring en levensfase helpt om close bevriend te raken. In je beste vriend heb je het meeste vertrouwen, die weet alles van je en je staat altijd voor elkaar klaar. Dat iemand je beste vriend wordt is een samenloop van omstan-digheden. Je bevindt je in dezelfde levens-fase en kunt samen iets ‘groots’ delen, waaruit dan uiteindelijk een goede vriendschap ontstaat . Er speelt nog een andere factor mee: onderlinge trouw. We hebben namelijk in de loop der jaren veel tijd en energie in onze trouwe vrienden gestoken. Ons brein dicteert dat we die gedane investeringen niet zomaar kwijt willen raken, want de resultante ervan is - omdat we zoveel met elkaar hebben meegemaakt en samen van de ene levensfase in de andere zijn gerold- het gevoel en de emotionaliteit van onze levens die met elkaar verweven zijn geraakt en zo speciaal en onver-vangbaar aanvoelen dat het moeilijk is die te vervangen waardoor tenslotte slechts een leegte overblijft.

Vrienden in ons leven zijn gebleven of gingen weer weg: die ervaring hebben we allemaal. De wetenschap toont aan dat dit heel normaal is, in zeven jaar tijd verdwijnt ongeveer de helft van onze vrienden uit ons sociale netwerk. Het gloednieuwsbericht is dat binnen diezelfde periode de verdwenen helft weer vervangen wordt door een nieuwe lichting vrienden. Gaat dat echter om bepaalde redenen niet gebeuren dat kan soms eenzaamheid het gevolg zijn. De typische paradox van deze tijd is dat we tegen-woordig geografisch verder van elkaar weg wonen. Ook van onze familie, bovendien vallen veel gezinnen uit elkaar. De vroegere traditie van elkaar ontmoeten in de kerk is al lang geen alledaagse praktijk meer, maar toch, we zijn sociale wezens en we hebben contact en connectie nodig. Vandaar de hang dat we meer dan vroeger behoefte hebben aan vriendschap. Tegelijkertijd zijn mensen zo overvraagd, vooral door de combinatie van werk en gezin, dat we onze vrienden eigenlijk helemaal niet meer zo vaak kunnen zien. Los nog van het feit dat we door de jaren heen vriendschappen geheel anders zijn gaan invullen. Want als vroeger het dak lekte, je huis geschilderd moest worden of je ging verhuizen, stond er een team vrienden klaar om te helpen; zulke dingen besteden we nu uit omdat we het kunnen betalen en we zo ‘niemand lastig vallen’. Vriendschappen zijn intussen dus gemigreerd van ‘het praktische’ vlak naar het emotionele vlak; beslist geen probleem, maar het legt ons mensen wel een ander invoelings-vermogen op en ook geheel andere vaardigheden.